Naast het bekende dagboek van Mechanicus kwamen wij ook in aanraking met Etty Hillesum die in dezelfde tijd als Mechanicus in kamp Westerbork gevangen zat. Etty had een andere visie en het leek ons dan ook waardevol om meerdere kanten mee te nemen in ons concept. Etty schreef niet alleen in haar dagboek, ook zijn brieven uit Westerbork van haar gevonden
Het verzameld werk
Esther (Etty) Hillesum, geboren in een Nederlands-Joodse familie op 15 januari 1914, kreeg bekendheid door de publicatie van een bloemlezing uit haar dagboek in 1981, 38 jaar nadat zij in Auschwitz werd vermoord. In haar dagboek verwoordde ze haar persoonlijke, innerlijke ontwikkeling te midden van de turbulentie van de Tweede Wereldoorlog en de absurditeiten van de Holocaust. Het boek is niet alleen een sterk persoonlijk document, maar geeft ook enig inzicht in de wijze waarop de anti-Joodse maatregelen en deportaties in die jaren op joden zelf zijn overgekomen.
Analyse
Als onderdeel van haar therapie schreef ze in een dagboek met als doel oudere en nieuwere delen te vergelijken inzicht zou krijgen in haar persoonlijke ontwikkeling. In dit dagboek beschrijft ze haar gevoelens, alledaagse ervaringen en gedachten. Later gaan de oorlog en de Jodenvervolging een steeds grotere rol spelen.
Dagboek
20 sept 1942 -
- In Westerbork was het soms net of ik voor het naakte staketsel van het leven stond. Het binnenste geraamte van het leven, ontdaan van iedere buitenbouw. Ik dank je god dat je me steeds beter leert lezen.
- Het is precies hetzelfde als met Joden die onderduiken: ze zeggen dat ze dat doen omdat ze niet voor de D. willen werken. Maar zo heroïsch en revolutionair ligt de zaak niet bij hun. Eigenlijk ontrekken ze zich, met een schoonklinkend excuus aan een lot, dar ze met anderen hadden moeten dragen.
- Jopie onder de grote sterrenhemel, zittende op dehei, in een gesprek over Heimweh: Ik heb geen Heimweh, ik ben toch thuis. Daar heb ik toen zoveel van geleerd. Men is "thuis". Onder de hemel is men thuis. Op iedere plek van deze aarde is men "thuis", wanneer men alles in zich draagt. —
- En ik dacht: wat is dit toch merkwaardig. Het is oorlog. Er zijn concentratiekampen. Kleine wreedheden stapelen zich op kleine wreedheden. Als ik door de straten ga, dan weet ik van vele huizen, waar ik langs kom: daar is een zoon in de gevangenis en daar is de Vader gijzelaar en daar hebben ze een doodvonnis voor een 18-jarige zoon te dragen.
- Na deze oorlog zal er, behalve een stroom van haat over de wereld gaan, En toen wist ik het weer: ik zal te velde trekken tegen die haat.
- Hoe komt het toch, dat dat met prikkeldraad omrasterde stukje heidegrond, waar zoveel mensenlot en lijden aan - en doorspelode, als bijna lieflijk in m'n herinnering is achtergebleven.
- En daar tussen de barakken, vol opgejaagde en vervolgde mensen, heb ik de bevestiging gevonden van mijn liefde voor dit leven.
- Een ding weet ik nu al heel zeker: ik zal het nooit zo kunnnen neerschrijven, als het leven zelf het in z'n levende letters voor me heeft neergeschreven heeft. Ik heb het alles gelezen met eigen ogen en met vele zintuigen.
Brieven
- ‘Ik zit middenin een volle goederenwagen op m’n rugzak. Vader,
moeder en Mischa zitten enige wagens verder. Het vertrek kwam toch nog
vrij onverwachts. Plotseling bevel voor ons speciaal uit Den Haag. We
hebben zingende dit kamp verladen, vader en moeder zeer flink en rustig, Mischa eveneens. We zullen drie dagen reizen. Dank voor al jullie goede zorgen. Achtergebleven vrienden schrijven nog naar Amsterdam, misschien hoor je iets?’ - bladzijde 702
- De middag tevoren liep ik nog een keer door mijn ziekenbarak, gaande van bed tot bed. Welke bedden zouden er morgen leeg zijn?
- Het bekend maken van de transportlijsten gebeurt pas op het allerlaatste ogenblik, maar sommigen weten toch al van tevoren of ze moeten gaan.
- Ze is gedeeltelijk verlamd, ze was juist weer begonnen opnieuw te leren lopen, tussen twee verpleegsters in, voetje voor voetje. "Heb je het gehoord, ik moet weg", fluistert ze. Wat moet jij weg?